2009

27 juni - 29 augustus;

Collages in boekkunst van
Jean Delvaux, Luxemburg
en vrije grafiek van de Bulgaarse/Oostenrijkse kunstenaars
Darina Peeva Peeva
en Desislava Kostadinova Unger.

Grafiek en kamermuziek laten zich in veel opzichten vergelijken. De belangrijkste overeenkomst tussen deze beide kunstvormen is het inhoudelijke aspect van de intense intimiteit.
Eenvoudig daarbij is de feitelijke lijfelijkheid; de omstandigheid dat kunstwerk en beschouwer in enge nabijheid van elkaar de dialoog aangaan die 'kunstbeschouwing' heet.

Het 'op de hand' bekijken van kunst maakt dat de toeschouwer eerder tot overgave komt.
De kunstbeschouwer voelt zich eerder betrokken bij de maker van het kunstwerk; hij is emotioneel bereid verder toe te treden tot de denkwereld van de kunstenaar.
Zo is dat ook bij een gesprek: het staande op enige afstand gevoerde gesprek is makkelijker 'van buiten af' te storen of te doen verstoren - je laat je makkelijker afleiden, dan in het gesprek rond de eettafel; of zoals diverse tv uitzendingen ons laten zien in het gesprek in bed of bad.

De keuze voor het medium is gemaakt door de kunstenaar, zoals ook de omgeving waarin het werk wordt getoond. Dat betekent dan uiteraard ook dat de kunstenaar, zich bewust van de lijfelijke omstandigheden, mededelingen doet die speciaal in die ambience tot hun recht komen - eenvoudig gezegd: grotere intimiteit dan in een wandschildering ligt voor de hand.

 

Zo worden we in deze tentoonstelling toegelaten tot het meest eigen huiselijk leven van Desislava Kostadinova Unger:

het levensverhaal van een klein gezin in Oost-Europa is psychologisch tastbaar gemaakt.
Daarbij is een techniek gebruikt die de wens tot intimiteit eigenlijk alleen maar ondersteunt: etsen met papier de chine-en-collé.
Dat is de techniek waarbij de kleur in de prent wordt aangebracht door bij één van de drukgangen een gekleurd en transparant papier, voorgesneden in de gewenste kleur-vorm, mee te drukken. Aldus gaat ook de huid verhevigd meedoen in de mededeling; niet alleen de zichtbare dikte van de opliggende 'koorde' van de etslijn geeft huid aan de prent, maar ook de struktuurverandering van de drager, het drukpapier, met de gescheurde of gesneden randen en de dikte van het chine-en-collé geven een extra beleving aan het materiaal waarmee het verhaal van het jonge gezin, in zijn dagelijkse maatschappelijke en individuele strijd, wordt verteld.


Kleur op die manier gebruikt is een totaal ander middel dan kleur zoals we die kennen uit de wereld der schilderkunst.
Kleur hier kan zich ook geheel zelfstandig voordoen naast de zwarten en grijzen waaruit de prent in grafische zin is opgebouwd.
Kleur op deze wijze gebruikt is niet tot steunkleur verworden, maar heeft een heel specifieke eigen expressiekracht; verdiept de perspectieven van de tekening met een laag uit een verwante, maar zelfstandige wereld.

 

 

 

 

Buitengewoon subtiel komt een dergelijke kleur-techniek voor in de collages van Jean Delvaux.

Speciaal de 'Etudes' laten dat zien: de zwart-wit gravures van de dieren krijgen kleur door de toegevoegde chine-en-collé vlakken. Daarenboven zijn er de kleurvlakken die behoren tot de vormenwereld van de mechanieken die de omgeving vormen waarin de dieren geplaatstzijn/voorkomen.

De handschriften die soms als fond, soms als voorgronddeel zijn gebruikt geven betekenis in tijd; meer speciaal in menselijke, betrokken, tijd.

Een totale vervreemding die middels de abstracte kleurtoevoegingen tot een hechte samenhang wordt gesmeed.
Die merkwaardige versnijdingen, teneinde tot samensmelting te komen, betreft niet alleen de pure techniek en de inhoud, maar ook de plaatsing in de tijd. Terwijl de vormgevende beeldtaal hoofdzakelijk eigentijds is, is deze deels opgebouwd met deelbeelden uit een zeer aanwezig verleden dat een zeer bepalende emotionele lading geeft aan de eerste 'instap' in de vertellende wereld van deze Luxemburgse kunstenaar. Uiterst doeltreffend is de werking die 'kleur' uit de verschillende werelden vervolgens blijkt te hebben op de 'ingesneden' dieren; de dieren krijgen ogenschijnlijk zelf de kleur die ze feitelijk niet hebben.

Zeer geraffineerd treedt diezelfde werking ook op in de zwart-witte vormenwereld; de vorm ontstaat door verheviging uit de rijmbeelden.

Volkomen onzichtbaar verweeft de, net als Desislava uit Bulgarije afkomstige, kunstenares Darina Peeva Peeva druktechnische kleur-lagen door en onder de, soms als hoofd-tekening soms als onder-tekening functionerende, zwart-plaat - vaak overigens in kleur afgedrukt.


De gebruikte werkwijze stamt uit de lagen-schildering uit het specialisme van het icoonschilderen.
Meer nog dan bij de twee anderen moet de toeschouwer 'in' de huid van het kunstwerk kruipen om daar een wereld van kleinere voorstellingen en tekstfragmenten te vinden die vormgevend zijn voor de interpretatie van het eerder opdoemende monumentale beeld. Als een welhaast zinnelijke schilderes presenteert zich daarin de graficus, die overigens geen enkele emotie ontloopt of verbergt - tot op het bot eerlijk; om die botten vervolgens in een schrijn te presenteren.

Alle drie zijn deze kunstenaars op het internationaal podium bekroond met meerdere maatgevende prijzen, en we hebben in vroeger jaren ook reeds werk van hen in tentoonstellingen in het Grafisch Kabinet getoond. Voor wie zich dat herinnert is het buitengewoon boeiend hun diverse ontwikkelingen te volgen. Alle drie gaan steeds dieper in op de idee van de onontkoombare gelaagdheid van een mededeling.


Bij Jean Delvaux leidde dat tot indrukwekkende boeken met paginareeksen waarbij één pagina gevoed wordt met het materiaal dat van andere, in de herinnering van het bladeren, wordt meegenomen in de geest van de toeschouwer; folianten zo u wilt met soms pijnlijke en 'verknipte' clichés, die getoond werden op tentoonstellingen in onder andere het Gutenberg Museum.
Desislava Kostadinova Unger ontwikkelde, als overtuigend vertelster, steeds uitgebreidere reeksen bladen die steeds meer een intrinsieke samenhang hebben, terwijl de technische middelen steeds uitgebreider, voor de toeschouwer soms zelfs als 'ongelijker' ervaren, worden; getoond in vele overzichten op triennales en biennales in heel Europa.
Darina Peeva Peeva heeft intussen de feitelijke ruimte bespeeld met objecten met een grotere ruimtelijke onderlinge samenhang op solo-tentoonstellingen in o.a. Burgas, Sofia en Wenen; terwijl haar steeds vaker op transparante materialen uitgevoerde, buitengewoon grote manueel en digitaal bewerkte beeldmateriaal voordurend psychologisch verhevigd vertellen van haar meest innerlijke betrokkenheid bij de ontwikkelingen in de technieken die met de basis van het bestaan, het eigenlijke leven in de relatie tot het voortbestaan, te maken hebben. Bij haar zijn de diverse druklagen losgekomen tot individuele onderdelen van het environment dat het kunstwerk in zijn relatie tot de beschouwer eigenlijk altijd is.

Meer informatie en afbeeldingen van haar werk ook op:

INDEX