FRIES GRAFISCH MUSEUM

& Grafisch Kabinet

ondergebracht in het complex van

Museum Joure

de "Stichting Fries Grafisch Museum" werd in 1979 opgericht.
Haar bezit werd aanvankelijk, als 'stijlkamer' gepresenteerd in het Fries Museum te Leeuwarden.
Toen duidelijk werd dat de collectie daar geen plaats had verhuisde de Stichting naar Joure om zich daar te voegen tussen andere ambachten en collecties tot een elkaar aanvullend geheel in het Museum Joure.

In maart 1999 was er een doorstart met als doel er een werkend museum van te maken.
Het gekozen nieuwe bestuur bestaat uit:

N.C.M. Douma ­ voorzitter, T.J. Broersma ­ secretaris
J.J. Visser ­ penningmeester - curator tentoonstellingen
G. de Lange ­ coördinator vrijwilligers - afgevaardigde in het bestuur Museum Joure
algemeen bestuursliden ­ J. IJsbrandy, N Schoonen, Titi Zaadnoordijk die de pers-contacten verzorgd en Siska Ruiter

dit museum is
een werkende, kleine BOEKDRUKKERIJ in een middelgrote plaats in Friesland, 1850 ­ 1950.

En dat werken wordt vrijwel iedere week, meestal op donderdag, ook echt gedaan - dat, naast (groeps)rondleidingen op afspraak.

De vrijwilligers die allemaal hun boterham en sporen verdiend hebben in dit liefdevol gekoesterde vak:

de Hollandse Mediæval ontworpen door S.H. de Roos in 1912. Hier gepresenteerd in de Letterproef van Gerard de Lange

G. de Lange - zetter - drukker, ontwerper en coördinator van het vrijwilligerswerk
L. Posthumus - machine-zetter, verzorger van demonstraties en rondleidingen
Arjen v.d. Schaaf - machine-zetter
Klaas Veldman - drukker, zetter, bediener Ludlow zetmachine
S. Wierda - machine-zetter
C. de Jong - zetter / drukker
en Arjen Lodewijk
Verder danken we ook veel aan de medewerking in het verleden van:
J. Zwering - zetter, Piet Terveer - drukker, Menno Westhof - drukker, Jan Eekhof


Het museum is gevestigd in een deel van de voormalige 'geelgieterij' Keverling.

Het bezit van ons museum is opgebouwd uit schenkingen van particulieren en diverse drukkerijen in Friesland, verenigd in het:
Koninklijk Verbond v. Grafische Ondernemingen, afd. Friesland.
Het zijn ook deze bedrijven die het voortbestaan van dit museum, het museum dat hun geschiedenis vertelt, mogelijk maken. Een belangrijke steun daarbij is het werk van een vaste groep vrijwilligers, die de geschiedenis levendig houden door de persen en de letter in staat van dagelijks gebruik te houden. Deze vrijwilligers zijn allemaal vakmensen, die de diverse onderdelen van de drukkerij geheel beheersen. Minstens één dag per week wordt er door hen volop gewerkt aan verschillende producties die ook in het museum worden getoond.

Gestaag wordt er, onder leiding van ontwerper/zetter
Gerard de Lange, gewerkt aan de letterproef.
Daarbij wordt veel aandacht geschonken aan het vormgevingsprincipe dat geheel in overeenstemming is met de ideeën die horen bij de tijd waarin de betreffende letter werd getekend en ontwikkeld.
De letterproef heeft een plaats gevonden in het hart van de drukkerij, naast de meest gebruikte zetbok en bij de electrische Heidelberger drukdegel.

De letter-collectie bestaat uit het eigenlijke en levendige werkmateriaal van een drukkerij uit de periode 1850 ­ 1950.

We hebben:

'handletter': (een drukker gebruikt dat woord in dit verband in zijn enkelvoudsvorm) dat zijn de losse drukletters op een staafje die gegoten zijn uit een speciale legering giet-lood.
De 'handletter' is er in verschillende 'lettertypen', dat is het karakter van een letter dat door een 'letterontwerper' is ontworpen.
Meestal zijn die 'letterontwerpen' gemaakt met een speciaal doel: een 'letter' voor grote tekstblokken in een krant kan anders zijn dan een letter waarin een gedichtje 'gezet' kan worden.
Er zijn vele 'letterontwerpers' over de gehele wereld.
In ons museum verzamelen we vooral 'letter' die ontworpen is door S. H. de Roos.

Er zijn verschillende maten 'letter', die maat heet in de drukkerij het 'corps'. Feitelijk is het woord 'corps' voorbehouden aan de dikte-maat van het lood-kegeltje (de minimale 'zethoogte'), maar in de praktijk werd 'corps' de aanduiding voor de 'letterhoogte'.
Voor iedere 'corps' van een letter is er een lade, die noemt de 'zetter' een 'letterkast'; die 'kasten' worden geschoven in de 'zetbok'.

De verschillende 'lettertypen' zijn er in 'romein' (rechtopstaand) en 'cursief' (schuin); heel vaak ook 'normaal' (de basis van het letterontwerp), 'vet' (dik), 'mager' (dun), 'smal' en 'grotesque' (in de breedte opgerekt). Al die varianten zijn er dan steeds weer in de verschillende 'corpsen', die in verschillende 'kasten' moeten.
Zo heb je dus van maar één lettertype al snel een hele wand 'letterbokken' staan, vol met honderden kilo's lood.
Dat is voor letter die regelmatig hergebruikt wordt altijd de meest economische werkwijze geweest; die letter is gegoten in een vrij harde legering, en zo gaat handletter vrij lang mee: er kan veel van gedrukt worden en hij kan dan ook weer voor een volgende klus gebruikt worden.
De 'opgemaakte tekst' (gezette pagina's) werd op 'galeien' (houten of metalen bakjes) 'opgebonden' (met een touwtje vastgezet) en dan in de 'galei-kast' als een soort archief weggeborgen voor een eventuele herdruk.

Wanneer de letter in de drukvorm niet zwaar gebruikt werd en er weinig kans op regelmatige herdruk was kostte zulke opslag veel geld (de ruimte en het materiaal kon niet gebruikt worden voor iets anders).
Ook hoefde dan het letter-lood niet zo sterk te zijn en dan was het vaak economischer om het door een regelzetmachine te laten gieten. die regels werden één keer gebruikt en dan weer omgesmolten.
Het zetten met een regelzetmachine gaat ook sneller dan het zetten met losse letter. Een nadeel is natuurlijk dat zo'n machine niet zo flexibel is dat hij alle mogelijke creatieve invallen van een ontwerper kan realiseren die een handzetter al doende als 'smoutwerk' (zetwerk dat bestaat uit veel verschillende lettervormen en voorstellingen) kan maken.
Zo werd in de loop der tijd dus vooral de 'broodletter' (letter voor grote blokken leestekst, zo genoemd omdat met het werk daaraan het dagelijks brood werd verdiend) vervangen door letter uit de zetmachines.
Zetterijen/drukkerijen die heel veel en constant werk hadden gebruikten vaak ook eigen losse-letter gietmachines. Voor tekst die op verschillende plaatsen, in meerdere drukkerijen tegelijkertijd gezet moest worden was er dan ook nog een systeem dat werkte met een ponsband die het werk van de machine zetter, althans voor het in-typegedeelte, overnam; dat werkte als een 'telex' (een systeem waarbij een machientje een papieren band maakt die de lettervoorstelling in een gaatjes-code omgezet; aangestuurd door de elektrische impulsen via een telefoonlijn)

Het bezit van het Fries Grafisch Museum bestaat uit verschillende collecties, een verzameling divers kleinmateriaal en enkele speciale objecten:

De collectie De Roos.
Deze collectie bestaat uit de loden letter, letterproeven en publicaties die er mee samenhangen. En verder drukwerk en uitgevoerde ontwerpen waaraan hij meewerkte.

De collectie Dieuwke Kollewijn.
Deze collectie bestaat uit een kleine verzameling handgereedschappen en enkele bakmarmers van deze boekbindster. Aan deze collectie is een verzameling kleinmateriaal toegevoegd dat behoort bij de dagelijkse gereedschappen van de handboekbinder.

Dieuwke Kollewijn werd in 1918 in Schoorl (NH) geboren. Ze leerde het handboekbinden aan het Instituut voor kunstnijverheidsonderwijs te Amsterdam en werd daar beïnvloed door Tine Baanders en John B. Smits.
In 1967 begon ze als zelfstandig handboekbinder en was, nadat Elisabeth Menalda was opgehouden, praktisch de enige die het professionele handboekbinden in Nederland in leven hield.
Ze had veelal een schilderachtige benadering van de band en maakte haar eigen, zeer levendige, bakmarmers. Van haar banden zijn er vele opgenomen (veelal speciaal daarvoor gemaakt) in de collecties van de Koninklijke Bibliotheek en Tresoar in Leeuwarden.

De Eekhoff collectie.
De Atlas van Friesland
.
De gegraveerde koperen platen in de originele kast zoals die aangeboden is aan de provincie na het afsluiten van het drukken van de oplagen en het binden van de boeken.
Tevens de complete atlas in boekvorm gedrukt van deze platen, enkele losse afdrukken en de facsimile uitgave in off-set van later datum.
Dit geheel is voor geheel Europa uniek erfgoed.

De gieterij.
Enkele regel-zetmachines met alle toebehoren.
Zoals ook een loodgietmachine voor het gieten van de loodstaven die in de linotype worden versmolten om de regels te gieten. Uniek daarbij is de, overigens wel erg onaanzienlijke, originele aardappel-dompelaar: met deze 'gril-prikker' werden aardappels ondergedompeld in het gloeiende lood om het riskante 'spatten' tegen te gaan. Het zijn misschien wel vooral dit soort kleinigheden die in ons nog werkende museum bewaard worden in een directe relatie tot de dagelijkse praktijk; 'uit het oog uit het hart', geldt toch ook in museumcollecties waar spectaculaire topstukken vaak voorgaan op de werkelijke vak-overdracht met praktische kennis aan volgende generaties.

De Julien stopcilinderpers.
Deze krantenpers is tijdens de tweede wereld-oorlog gebruikt om illegale edities van Het Parool te drukken. Deze met behulp van een vliegwiel op gang gehouden 'snelpers' werkt in ons museum regelmatig voor het produceren van meerkleuren-drukwerk.

De collectie degelpersen.
Dit is een zeer kleine doorsnede van de meest gebruikte systemen van degelpersen in de 'korte' historie van deze drukmethode.

De cliché-kast.
In deze, als scheidingswand gebruikte, enorme ladenkast bevinden zich 'de plaatjes' van de drukkerij. De verzameling bestaat uit houtgravures uit de 19de eeuw tot afbeeldingen in modern kunststof-cliché, die gebruikt zijn om tekeningen en foto's te kunnen afdrukken op de boekdrukpersen.

De bibliotheek.
Er is een kleine vakbibliotheek; aan de onsluiting daarvan wordt gewerkt.
Deze bibliotheek bevat studieboeken voor de diverse opleidingen in het grafisch vak uit de periode van de boekdruk; publicaties met betrekking tot de collecties en werk van ontwerpers en illustratoren met een relatie tot Friesland en de periode 1850 ­ 1950 (zoals S.H de Roos, Tjeerd Bottema, Tjerk Bottema, Johanna Bottema en Hillegonda Bottema).
En een collectie foto's en memorabiliën van de 'Friese drukkers'; de drukkerijen en hun personeel.

Naast dit historische gedeelte is er de 'kopperwand' met de verzameling kopperprenten van de Friese Grafische bedrijven en de kopperpprenten zoals die vanaf 2010 ook door de werkplaats van het museum en uitgenodigde kunstenaars worden gemaakt en feestelijk uitgegeven.

De Koppertraditie, het nieuwjaarsfeest in de bedrijfstak dat uit overlevering levendig wordt gehouden, laat zijn jaarlijkse afdruk na in de vorm van een speciaal daarvoor gemaakt drukwerk.
U zult in deze collectie één kopperprent vinden van Gerard de Lange en twee van
Joseph Johannes Visser



In oktober 1999 was het gebouw waarin het museum is onder gebracht, en de grafische bedrijfstak "Monument van de Maand".

Als vaker in het jaar waren er diverse zeer speciale demonstraties, waaraan nu ook door anderen dan de vrijwilligers werd deelgenomen.


De kunstenaars van Atelier It Plein 19 maakten een speciale uitgave, waarin alle aspecten van het Oude Ambacht worden aangeroerd.

Bezoekers en andere belangstellenden kunnen deze gelegenheidsuitgave in het museum bestellen.

Uitgangspunt voor de uitgave is het 'Fries Pastorel' van Jan Janszn. Starter.



In het kader van deze uitgave heeft Joop Visser een compositie gemaakt, die tijdens de uitreiking van het eerste exemplaar werd uitgevoerd door de componist.

Tegelijkertijd vond er een tentoonstelling plaats van bijzondere uitgaven afkomstig uit de internationale verzameling

'Kunstenaarsboeken van collega's van Atelier It Plein 19'


lithografische voorstelling van de provincie Friesland


Sinds korte tijd is een aanvang gemaakt met het verzamelen van het werk van 'de Bottema's'. Hun werk beslaat, in alle facetten, de gehele periode van 'boekdruk' zoals die door ons museum wordt vertegenwoordigd.

Tjeerd Bottema; 6 februari 1885, Langezwaag, Friesland.
Basisopleiding tekenen bij Rosenbeek, Heerenveen. Daarna waren er de avondlessen aan de Ambachtschool, waarna hij tenslotte de Rijksacademie te Amsterdam bezocht. 1904 acte M.O. tekenen, 1907 Prix de Rome.
Hij werkte in Italië, Spanje, Marokko, Frankrijk en Engeland.
Hij werkte in alle technieken van de vrije schilderkunst en de grafiek, was ontwerper en voerde opdrachten uit in de gebonden sfeer. Zijn beroemdste ontwerp is het beeldmerk van de RVS, de heer met de wandelstok, de dame met de paraplu en hun belangstellende hondje, uit 1905.
Hij werkte in Laren, Houtweg 472
Tjeerd Bottema overleed op 9 maart 1978.

Hillegonda ('Hil', 'Hill') Bottema; 20 juni 1913, Laren (NH). Dochter van Tjeerd Bottema.
Studeerde aan de Akademie van Beeldende Kunsten in Den Haag, bij Henk Meijer en George Hogerwaard.
Woonde en werkte in Laren (N.H.), Katwijk aan Zee, Leiden en Arnhem (ze leidde het Openluchtmuseum).
Werkte als vrij schilder, vrij graficus en illustrator, terwijl ze zich intensief bezig hield met de kunstnijverheid en de (Nederlandse en internationale) volkskunst; zowel practiserend als als technisch en historisch onderzoeker/publicist.
Zeer bekend was haar ontwerp voor de kinderpostzegels van 1961; ze maakte ook ex-librissen.
Hillegonda Bottema overleed te Arnhem op 29 augustus 1968.

Johanna Bottema; 16 april 1918, Laren (N.H.). Dochter van Tjeerd Bottema. Gehuwd met L.L. Schwarzschild.
Studeerde aan de Akademie van Beeldende Kunst, Den Haag.
Woonde en werkte in Katwijk aan Zee, Leiden en Amsterdam. Maakte veel dierstudies, onder meer in 'Artis' te Amsterdam. Schilderde, aquarelleerde en tekende vooral portretten en dieren, stillevens en landschappen.
Ze werd vooral bekend door haar illustraties in talloze school- en kinderboeken.
Johanna Bottema overleed in 1974 te Amsterdam.

Tjerk Bottema; 4 maart 1882, Bovenknijpe (gem. Schoterland, Frl.) Broer van Tjeerd Bottema.
Leerling aan de Rijkskweekschool voor Onderwijzers te Maastricht, de kunstnijverheidsschool te Amsterdam, de Rijksakademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam (1901-1904) onder A. Allebé, G. Sturm en N. van der Waay; daarna aan de Koninklijke Akadmie van Schone kunsten te Antwerpen.
Hij woonde en werkte in Bovenknijpe, Langezwaag, Tijnje, Amsterdam, Antwerpen, Londen 1910, Berlijn tot 1914, Laren (N.H.) tot 1914, Italië, woonde van ca. 1920 af in Parijs, later in Cachan bij Parijs.
Hij beoefende de vrije schilderkunst (olieverf en aquarel), vrije tekenkunst (veel pentekeningen) en grafiek (gebonden en vrij in alle technieken). Tjerk Bottema maakte, net als zijn broer, tijdens studiereizen vele landschappen (Lapland, Sicilië, Frankrijk, Spanje enz.) en stadsgezichten (Londen, Amsterdam), daarnaast was hij portrettist.
Hij werd erg bekend met affiches in litho voor bioscopen te Berlijn en zijn politieke prenten in het blad 'De Notenkraker'.
Tjerk Bottema gaf les aan J. Leopoldt en P.S. Stenneberg en was lid van 'St. Lucas' te Amsterdam.
Hij overleed in juli 1940.

 

"Als Hendrik Werkman in zijn brieven spreekt over 'kardoes papier' wat bedoelde hij dan?"

Waar vindt je een antwoord op zo'n vraag?:

In 2007 hebben de Stichting Boek/Werk/Onderzoek - Atelier It Plein 19 - Papier- en Boekrestauratie Nancy Knaap een collectie monsterboeken aan de Stichting Fries Grafisch Museum in langdurig bruikleen geschonken.
Deze collectie
beslaat ruwweg de periode1900 tot 2006, is erg incompleet en behoeft zeker aanvulling naar een completer beeld van 'papier'.

Het museum zou u dankbaar zijn voor aanvullingen.

Deze verzameling werd voor een belangrijk deel gevormd door de verzameling van de Drukkerij Douma Dokkum en genoemde bruikleengevers.

 'Monstercollecties' zijn de stalenboeken van de papier industrie.

De monstercollecties werden en worden als exclusieve verzamelingen door de papier leveranciers gepresenteerd. Het zijn niet alleen stapels papierstripjes met een naam of code en een prijs per gram per vierkante meter. In de monsterboeken worden de diverse papiersoorten in al hun variatie op smaakvolle wijze getoond, uiteraard is dat een uiting van de tijd waarin ze zijn samengesteld. Diverse toepassing waarvoor de speciale kwaliteiten zich bijzonder lenen worden zorgvuldig naar ideeën van ontwerpers uit de 'eigen' tijd aan de klant voorgesteld. Zo, van en op papier, worden het steeds ook volledige documenten van de stijlopvatting van een periode.
Bijzonder is ook steeds weer de vorgeving van de complete presentatie van 'papier' van een bepaalde firma te zien: van losse vellen tot alle soorten enveloppen en kaartjes. De 'boeken' in de series worden ook steeds als gezamelijke 'bibliotheek' gebracht en daarbij is niet alleen sprake van speciaal bindweerk, maar van standaard tot boekenplank - van casette tot bureau object is een staaltje van fraaiste cartonage tot modieus design plastic.

Over de drukplaten van de Atlas van Eekhof is heel veel te zeggen.
We volstaan hier met het vaststellen dat het Fries Grafisch Museum de volledige serie koperen platen herbergt waarvan Eekhof een atlas liet drukken.
De gedrukte atlas is eveneens, samen met enkele losse exemplaren van de 'Grietenij-afdrukken' in bezit van ditt museum.
Gravureplaten in de kast van

'de Atlas van Eekhoff'

"W. Eekhof schrijft in 1875 dat hij de portefeuilles met topografische tekeningen van Friesland van de heer Fred. Muller heeft gekocht en dat hij er later nog 291 ontving van Mr. J. van Dam van Noordeloos te Rotterdam. Daarmee bezitten het Gemeentelijk Museum van Leeuwarden en het Fries Museum aldaar nu samen 682 van de ongeveer 835 topografische tekeningen die Stellingwerf van Friesland maakte.
De berichtgeving over het lot van de verzameling Brouërius en Henskes en die van Busserus is soms onjuist of tegenstrijdig. Geen enkel onderdeel is bijeengebleven. Friesland en Zeeland vormen een gunstige uitzondering; daar zijn grote delen uit de Atlas en Schouwburg weer samengebracht. Verder vinden we delen van de oorspronkelijke collecties of later weer bijeengebrachte fragmenten in verschillende, dikwijls plaatselijke of regionale, musea en archieven. Ze zijn het duidelijkst te herkennen aan de tekeningen van Stellingwerf. Tekeningen die Stellingwerf voor Schoemaker gemaakt heeft, zoals met name in Noord-Holland vaak het geval is, horen daar niet bij. Het was het lot van atlassen om na de dood van de verzamelaar te worden verkocht, uiteen te raken en deel van andere verzamelingen te gaan uitmaken. Daarin zijn ze vaak nauwelijks terug te vinden, maar soms blijven bepaalde delen min of meer intact of komen zelfs weer bij elkaar."

 

 

foto van Baukje Scheppink en Haye Bylstra
http://www.baukje.nl/
tijdens de 'Cartografiemanifestatie' in Tresoar.

Leeuwarder Courant 15 okt 2007: "Uit de kaartenzaal van het naastgelegen Tresoar komt een doordringende geur van drukinkt. Binnen staat kunstenaar Joop Visser, zijn handen zo zwart als roet. Hij heeft zojuist een negentiende-eeuwse kopergravure van Baarderadeel door de drukpers gehaald. De fijne slootpatronen rond Mantgum krioelen over het nog natte papier."

 

 

 

 

 

INDEX